de l van lezen

  

Ik sla een bladzij om.

Ik lig op mijn rug, omdat mijn zij pijn doet. Om te lezen heb ik een techniek bedacht: ik lig op mijn rug, het boek met harde kaft net boven mijn navel, de kaftkanten steunen op mijn heupbotten. Ik ben mollig geworden sinds ik zoveel op bed lig, al eet ik weinig. Van de harde punten van de cover heb ik geen last.
Ik lig hier al een tijd, met hetzelfde boek. Ik ben op bladzijde tien. Ik lees langzaam.
En dat is ergens maar goed ook.

Ik sla een bladzij om.

Zonder de vorige gelezen te hebben. Ik weet hoe het verhaal gaat. Het is een verhaal dat ik kan dromen. Een verhaal over een man en een vrouw, de vrouw woont bovenop een berg en de man heeft een oude motor opgeknapt, een motor met zijspan waarin hij de vrouw gaat vervoeren. De vrouw is ziek geworden, in haar huis op de berg. Kort daarvoor heeft ze de man leren kennen. Ze zijn nog verliefd. Hij heeft alles voor haar over.
En dat is ergens maar goed ook.

Ik sla een bladzij om.
De omslagtechniek heb ik goed kunnen oefenen. Eerst droog, aan tafel; toen zitten nog een goede manier was om iets van kracht in mijn rug te ontwikkelen. Maar zitten is te moeilijk geworden.
Ik lig liever.
En dat is ergens maar goed ook.

Ik sla een bladzij om.

Ik lig in bed met een boek. Wat relaxed, zal iedereen zeggen: lekker luieren in bed met een boek. Glaasje drinken, koekje erbij, radio aan, wierookje.
Nou, dat wil ik ook wel.
Maar ik drink niet meer en koekjes bestellen is een heel gedoe via internet. Ik had een voorraad koek maar die is op. Ik heb een tijd de kruimels opgepikt omdat het vies was: kruimels in bed. Maar nu is het bed zo smerig dat die paar kruimels mij niets meer zouden kunnen schelen. Alleen zijn er geen kruimels meer. Vlekken zijn er wel, maar die zijn er al een tijd en ze zijn flink aan het inslijten omdat ik steeds op bed lig.

Ik sla een bladzij om.

[ ek ]