de k van koken

  

Ik wil gaan koken. Ik neem een besluit. Ik ga koken. Ik wil gaan opstaan. Ik sta op en loop naar de keuken.
Sta stil voor het aanrecht. Stil sta ik. Stil. Hoe lang weet ik niet.
Ik trek een schort aan. Waar hangt dat ding? Ik strek mijn linkerhand uit op goed geluk en voel stof. Draai mijn hoofd, zie het schort. Zo sta ik daar. Hoe lang weet ik niet.
Dan een tijdlang niks. En ineens hangt het schort om mijn nek. Mijn arm is nog steeds uitgestrekt? Nee, zij hangt naast mijn lichaam. Strik achter mijn rug vastmaken. Laat maar zitten. Weer stil staan. Stil. Mijn hart bonst.

Het keukenkastje. Ik wil het openen. Mijn blik gaat naar boven. Mijn arm moet ik uitstrekken. Hoe lang ik kijk weet ik niet. Ik til mijn rechterarm op, die is sterker, in de richting van … ik open het keukenkastje. Daar staat de pan. Een wok. Een makkelijke fijne pan. Waarom staat ie zo hoog? Wie heeft hem daar neergezet? Mevrouw Z heeft laatst afgewassen. Misschien een andere pan pakken. Nee, ik wil de wok. Ik wil ik wil ik wil ik neem een besluit.

Met beide handen reik ik naar de pan, nee niet slim, want dan verlies ik mijn evenwicht. Dan mijn handen weer laten zakken, op het aanrecht leggen. Ik zak iets door de knieën en duw mijn buik naar voren. Langzaam zak ik tegen de rand van het aanrecht aan. Handen los en ja, ik steun, ik leun. Weer beide handen naar boven brengen, de wok, de wok, die wil ik. Nu heb ik met mijn rechterhand een handvat van de wok vast. Langzaam, langzaam naar me toetrekken, klein stukje nog, nee niet te ver. Mijn linkerhand om te ondersteunen. De wok schuift plots sneller – hoe kan dat? – en valt bijna van de plank af.

Mijn hart bonst. Ik sta stil, ik leun nog steeds en mijn handen zijn in de lucht. Mijn armen beginnen te tintelen, ik heb de wok vast, hij valt niet, hij kan niet vallen. Ik heb hem vast. De wok, ik wil de wok! Of toch, terugschuiven en… niet… en dan gewoon brood… Ik voel mijn oren suizen, het tolt in mijn hoofd. Nu ga ik vallen… Nee ik leun, ik steun, kan niet vallen. Loslaten en me gewoon laten vallen? Ik met pan en al en niet meer…

Mijn hart klopt. Voel mijn armen niet meer. Langzaam langzaam schuif ik de wok terug, terug in de kast, de hoge keukenkast, mijn hand houdt nog steeds het handvat vast. Linkerarm hangt naast mijn lichaam – hoe kan dat? –
Ik neem een besluit. Ik laat mijn andere arm zakken, zakken, zakken en als ik voorbij de rand van het aanrecht ben laat ik de rest ook zakken. Langzaam naar de grond. Langzaam. Om te zitten. Stil. Zitten. Wok. Wok. Wok. Zo zit ik daar. Hoe lang weet ik niet. Ogen gesloten. Lichaam ineen gevouwen.

Het geluid. Wat is dat ? Oh ja, het geluid van de koelkast. Een zacht zoemen, ronken, spinnen als van een kat. Ik wil ik wil ik wil iets drinken. Sap. Ik reik naar de ijskast. Open de deur. Sluit hem weer. Geen sap.
Ik zit. Ik kijk. Mijn hart klopt.
Ik wil gaan koken.
Ik neem een besluit.
Ga liggen.

[ ak ]